In ultimate frisbee worden veel Engelse termen gebruikt. Het is handig die te kennen omdat ze ook in de spelregels gebruikt worden. 

  • Brick: Wanneer een pull buiten het veld landt zonder te zijn geraakt, dan mag deze op de zgn. brick-mark worden ingenomen of op de zijlijn. 
  • Brick mark: markering op het veld waar de schijf in het spel wordt gebracht na een brick
  • Call: het roepen van een fout of overtreding of het roepen van in/uit of down zijn van de schijf 
  • Check: De actie van de verdediger die de schijf aanraakt waarna het spel hervat wordt
  • Complete: Een worp is ‘complete’ als deze door een aanvaller IN wordt gevangen
  • Contested: Als je het niet eens bent met een call en dit wordt toegegeven. 
  • Down: De schijf is op de grond (en niet gevangen) 
  • Endzone: De eindzone oftewel eindvak 
  • Foul: Fout door contact tussen spelers, het spel wordt stilgelegd 
  • Greatest: Wanneer een speler van binnen het veld naar een schijf springt, deze vangt en weer doorgooit voordat de speler buiten het veld landt, wordt een ‘greatest’ genoemd. De speler is niet uit geweest ook al zweeft hij buiten het veld. 
  • Incomplete: Een worp is ‘incomplete’ als deze niet door een aanvaller IN wordt gevangen
  • Infraction: Overtreding van marking of travel, het spel wordt niet stilgelegd 
  • Pivot: Standbeen, de voet die niet meer verzet wordt nadat de schijf door de ontvanger onder controle is (bij rechtshandigen de linkervoet en omgekeerd) 
  • Play on: ‘Speel door’, wordt geroepen wanneer een call ingetrokken wordt of het spel niet wordt door de overtreding beïnvloedt. 
  • Pull: Uitworp 
  • Marker: De verdediger die de werper verdedigt 
  • Retracted: Een call die wordt ingetrokken door degene die de call geroepen heeft. 
  • Self check: Wanneer er geen verdediger in de buurt van de schijf is, kan de werper de schijf inchecken door met de schijf de grond aan te tikken 
  • Stalling: Tellen 
  • Stall-out: Uitgeteld, wanneer de marker ‘tien’ (indoor ‘acht’) roept en de werper de schijf nog niet gegooid heeft. 
  • Thrower: Werper 
  • Travel: ‘Lopen’, als degene met de schijf zijn pivotvoet niet op één plaats houdt. 
  • Turnover: Als het schijfbezit van team verandert. 
  • Violation: Overtreding die geen ‘foul’ is of ‘infraction’ , bijvoorbeeld op een verkeerde plek de schijf innemen.